Uit een nog af te maken hoofdstuk
14. De gulle hand van Terence
“Trap er nou niet in”, zegt Ruben, geïrriteerd.
“Hoezo, trap er nou niet in?” Terence kijkt hem aan. “Waarin?”
Ruben negeert Terence en duwt tegen Jonathans hoofd dat op zijn schoot is gevallen. “Hé, het is leuk geweest. Kappen nou met die onzin.”
Jonathan beweegt niet, maar hoort alles. Hij kan bij vlagen helder denken. En voelt dat het bloed uit zijn gezicht is weggetrokken. Zijn maag trekt zich zachtjes samen, schijnbaar op de maat van de muziek. Een remix van Shpongle’s Divine Moments Of Thruth. Een harde remix. Hij kan er niet van genieten, niet op dansen. Niet nu tenminste, want zijn benen zijn van schuimrubber. Zijn hele lijf is van schuimrubber. Behalve zijn kaken. Die voelt hij trekken en kauwen. Zijn ogen draaien weg.
“Hé, dit is echt niet goed hoor”, roept Terence. Hij staat op van de bankleuning en gaat gehurkt tegenover de knieën van Ruben zitten en trekt Jonathans gezicht naar hem toe. “Hij is out.”
“Nee man, hij doet gewoon alsof hij slaapt. Aandachttrekkerij. Doet ie op zijn werk ook.” Ruben schokt met zijn bovenbenen en geeft Jonathan nog een duw.
“Wat?”, vraagt Terence terwijl hij Jonathan een klap op zijn wang geeft. “Wat doet ie op zijn werk ook?”
Dat deed godverdomme pijn, wil Jonathan zeggen, maar hij krijgt geen woord uit zijn mond. Kut, denkt hij, teveel. Het was teveel. Terence, klootzak!
Nadat ze hun jassen hadden opgehangen, was Terence met drie plastic bekertjes naar het toilet gegaan. Hij had niet getwijfeld. Ze zouden hard gaan vannacht. Hoe dan ook. Hij had de bekertjes aan de wastafel gevuld. Achter een gesloten deur had hij ze op de spoelbak gezet, in zijn onderbroek gegraaid en het plastic zakje MDMA tevoorschijn gehaald. Even had hij overwogen om de helft ervan te gebruiken, maar iets in hem had hem aangespoord het hele zakje in één keer met zijn drieën op te maken. Op de papierdispenser had hij porties gemaakt, die hij in de bekertjes had geschoven. Met zijn aansteker had hij geroerd.
“Dat ie op zijn werk doet alsof…” Ruben ziet Jonathans ogen kort knipperen. “REM-slaap, yeah right”, zegt hij tegen Terence. Die kijkt hem niet begrijpend aan. “Hij faket een of andere slaapziekte. Narcolepsie. Dan schijn je spontaan in slaap te vallen. Hij doet het bij redactievergaderingen en soms gaat hij gewoon echt liggen pitten. Maar niemand die er wat van zegt, want ze denken dat hij ziek is.”
“Echt waar?”, vraagt Terence. Ruben knikt en geeft Jonathan een duw tegen zijn schouders. Die geven makkelijk mee. Het maakt Ruben nog kwader. Terence lacht. “Ga ik ook doen. Ik haat vergaderingen. Hé, Jona, lul, we gaan weer dansen.”
Jonathan begint te klappertanden en te beven. Eerst zijn armen en zijn kaken, daarna zijn hele lijf. Paniek komt op; hij voelt zijn hart hoog in zijn borstkas kloppen. Sneller dan ooit. Dit was het dan, denkt hij. Gewoon nog even wachten en dan pats. Hartstilstand. Moest een keer gebeuren. Terence, hoeveel heb ik geslikt?’ wil hij vragen. Maar opnieuw lijken zijn kaken een eigen leven te leiden en komt hij alleen tot wat schorre klanken. Kut, ik ga dood. Achterlaten wat ik achter moet laten. Nooit risico’s nemen. Altijd. Nooit. Koop desnoods een bodyguard. Personal trainer… eh, nee bedankt. Ik… wat koud, godverdomme wat koud. Het begint hem te duizelen. En hij rilt. Nee, ook nog onderkoeling. Kom op met die dekens. Koud. Dekens nu. Oooooo keeeeee daar gaan we dan. Voor zijn geestesoog ziet hij kleurige strepen. Vloeiende lijnen die in elkaar overlopen, samenkomen, van kleur veranderen. Het ritme van Divine Moments Of Thruth vertraagt af en toe. Zonder dat de toonhoogte verandert. Hij ziet menselijke schimmen, flashbacks van de binnenkomst. Samengedromd bij de kassa en de garderobe. Maar allemaal vloeibaar en snel vervagend. Zijn rechterbeen schopt ongecontroleerd tegen de grond.
“Dit is niet goed, Rub. Volgens mij gaat ie echt fout.” Terence heeft spijt van zijn absurde dosering. En hij realiseert zich met een schok dat dit hem en Ruben ook te wachten staat.
(naar deel II van dit hoofdstuk)
“Trap er nou niet in”, zegt Ruben, geïrriteerd.
“Hoezo, trap er nou niet in?” Terence kijkt hem aan. “Waarin?”
Ruben negeert Terence en duwt tegen Jonathans hoofd dat op zijn schoot is gevallen. “Hé, het is leuk geweest. Kappen nou met die onzin.”
Jonathan beweegt niet, maar hoort alles. Hij kan bij vlagen helder denken. En voelt dat het bloed uit zijn gezicht is weggetrokken. Zijn maag trekt zich zachtjes samen, schijnbaar op de maat van de muziek. Een remix van Shpongle’s Divine Moments Of Thruth. Een harde remix. Hij kan er niet van genieten, niet op dansen. Niet nu tenminste, want zijn benen zijn van schuimrubber. Zijn hele lijf is van schuimrubber. Behalve zijn kaken. Die voelt hij trekken en kauwen. Zijn ogen draaien weg.
“Hé, dit is echt niet goed hoor”, roept Terence. Hij staat op van de bankleuning en gaat gehurkt tegenover de knieën van Ruben zitten en trekt Jonathans gezicht naar hem toe. “Hij is out.”
“Nee man, hij doet gewoon alsof hij slaapt. Aandachttrekkerij. Doet ie op zijn werk ook.” Ruben schokt met zijn bovenbenen en geeft Jonathan nog een duw.
“Wat?”, vraagt Terence terwijl hij Jonathan een klap op zijn wang geeft. “Wat doet ie op zijn werk ook?”
Dat deed godverdomme pijn, wil Jonathan zeggen, maar hij krijgt geen woord uit zijn mond. Kut, denkt hij, teveel. Het was teveel. Terence, klootzak!
Nadat ze hun jassen hadden opgehangen, was Terence met drie plastic bekertjes naar het toilet gegaan. Hij had niet getwijfeld. Ze zouden hard gaan vannacht. Hoe dan ook. Hij had de bekertjes aan de wastafel gevuld. Achter een gesloten deur had hij ze op de spoelbak gezet, in zijn onderbroek gegraaid en het plastic zakje MDMA tevoorschijn gehaald. Even had hij overwogen om de helft ervan te gebruiken, maar iets in hem had hem aangespoord het hele zakje in één keer met zijn drieën op te maken. Op de papierdispenser had hij porties gemaakt, die hij in de bekertjes had geschoven. Met zijn aansteker had hij geroerd.
“Dat ie op zijn werk doet alsof…” Ruben ziet Jonathans ogen kort knipperen. “REM-slaap, yeah right”, zegt hij tegen Terence. Die kijkt hem niet begrijpend aan. “Hij faket een of andere slaapziekte. Narcolepsie. Dan schijn je spontaan in slaap te vallen. Hij doet het bij redactievergaderingen en soms gaat hij gewoon echt liggen pitten. Maar niemand die er wat van zegt, want ze denken dat hij ziek is.”
“Echt waar?”, vraagt Terence. Ruben knikt en geeft Jonathan een duw tegen zijn schouders. Die geven makkelijk mee. Het maakt Ruben nog kwader. Terence lacht. “Ga ik ook doen. Ik haat vergaderingen. Hé, Jona, lul, we gaan weer dansen.”
Jonathan begint te klappertanden en te beven. Eerst zijn armen en zijn kaken, daarna zijn hele lijf. Paniek komt op; hij voelt zijn hart hoog in zijn borstkas kloppen. Sneller dan ooit. Dit was het dan, denkt hij. Gewoon nog even wachten en dan pats. Hartstilstand. Moest een keer gebeuren. Terence, hoeveel heb ik geslikt?’ wil hij vragen. Maar opnieuw lijken zijn kaken een eigen leven te leiden en komt hij alleen tot wat schorre klanken. Kut, ik ga dood. Achterlaten wat ik achter moet laten. Nooit risico’s nemen. Altijd. Nooit. Koop desnoods een bodyguard. Personal trainer… eh, nee bedankt. Ik… wat koud, godverdomme wat koud. Het begint hem te duizelen. En hij rilt. Nee, ook nog onderkoeling. Kom op met die dekens. Koud. Dekens nu. Oooooo keeeeee daar gaan we dan. Voor zijn geestesoog ziet hij kleurige strepen. Vloeiende lijnen die in elkaar overlopen, samenkomen, van kleur veranderen. Het ritme van Divine Moments Of Thruth vertraagt af en toe. Zonder dat de toonhoogte verandert. Hij ziet menselijke schimmen, flashbacks van de binnenkomst. Samengedromd bij de kassa en de garderobe. Maar allemaal vloeibaar en snel vervagend. Zijn rechterbeen schopt ongecontroleerd tegen de grond.
“Dit is niet goed, Rub. Volgens mij gaat ie echt fout.” Terence heeft spijt van zijn absurde dosering. En hij realiseert zich met een schok dat dit hem en Ruben ook te wachten staat.
(naar deel II van dit hoofdstuk)
0 Comments:
Post a Comment
<< Home