Geen brand met één dode
Twee brandweerwagens waren vanavond nodig om een tachtigjarige vrouw wakker te maken. Wat voorafging:
Lief en ik drinken een glaasje wijn en luisteren naar de nieuwe Bløf. Na een paar slokken ruiken we een brandlucht in de kamer. Ik ga naar buiten. In de tuin ruik ik het nog sterker. Er staat in de buurt iets in de fik, zoveel is zeker. Enkele tientallen meters verderop zie ik rook achter het appartementencomplex naast ons blok. Lief komt ook naar buiten en stelt voor dat ik een van de bewoners van dat complex waarschuw. Ik bel aan bij een man die de VUT-gerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt. Denk ik. Hij laat me binnen en samen kijken we vanaf zijn balkon naar de plek waar ik vijf minuten geleden rook zag. We zien niks, maar ook hij ruikt de brandlucht. "Misschien beneden", zegt hij. "Daar woont een oude vrouw en die rookt heel veel."
Ik bel aan en een meisje van mijn leeftijd, misschien iets jonger, doet open, het is de bewoner naast de oude vrouw. Ik leg het verhaal nog eens uit. Brandlucht en rook gezien achter jullie flat. Ze laat ons - de bovenbuurman is er ook bij - binnen en neemt ons mee naar de achtertuin. De brandlucht is al minder en bij de buurvrouw op de begane grond zijn de luiken dicht. Het betreft hier een tachtigjarige vrouw die tien minuten geleden nog bij het buurmeisje heeft aangebeld met een kapotte afstandsbediening. Het meisje drukt op de bel van haar oude buurvrouw. Ze klopt op de deur. Ze belt weer aan. Ze klopt weer op de deur en roept de naam van haar buurvrouw. "Normaal zou ze al lang open hebben gedaan. Dit is niet goed", zegt ze. Ze klopt opnieuw op de deur, maar nu met haar ring. Het zijn felle tikken en ik hoor haar irritatie. Het buurmeisje lag al in bed toen ik aanbelde.
De bovenbuurman die ik het eerst had gewaarschuwd, mompelt wat over een derde flatbewoner die de sleutel van het appartement van de oude vrouw zou hebben. Dat blijkt niet het geval, maar wel belt deze derde de oude dame. Er wordt niet opgenomen. "Dit is niet goed", zijn de flatbewoners het eens. "Normaal doet ze altijd meteen open. Haar tv staat wel aan. Maar ik hoor haar niet. Ik bel de politie."
Ik zie het looprek voor de deur en vraag of het meisje zeker weet dat de oude vrouw thuis is. Dat doet ze. "Ze was hier net nog, tien minuten geleden. En ze gaat nooit weg zonder dat ding."
Erbij gekomen medeflatbewoners beweren dat het niks voor Corrie is, want zo heet de oude vrouw, om niet open te doen. Ik vraag of de dame slaapmiddelen gebruikt en misschien gewoon zwaar ligt te pitten. Ze heeft inderdaad slaappillen.
De politie laat de brandweer komen. Die arriveert na tien minuten. Een grote wagen, compleet met ladder erbovenop en zes brandweermannen erin. De brandweercommandant vraagt wat er aan de hand is en het meisje vertelt het verhaal. De brandweervrouw loopt naar de achtertuin en vindt niets alarmerends. De brandweer gaat proberen de deur naar het appartement van de oude vrouw zonder al teveel schade te openen. Maar daarvoor is gereedschap nodig dat dit brandweerteam ontbeert. Met een walkie-talkie roept de brandweercommandant een collega op die het benodigde materiaal wel bij zich heeft. Een kwartier later komt een tweede brandweerwagen, met alleen een ladder, de straat in rijden. De man naast de besturende brandweerman heeft een koffertje met gereedschap. Ook dat schiet tekort.
Inmiddels is het wat drukker op straat geworden en voel ik me steeds ongemakkelijker. Ik heb gewoon twee brandweerauto's op mijn geweten. Uiteindelijk haalt een der brandweerlieden een soort ministormram tevoorschijn om de deur in tien seconden in te beuken. De mannen gaan naar binnen en ik bereid me voor op de aanblik van een dode. De oude vrouw wordt pas wakker als de brandweercommandant haar aanraakt. Vals alarm. Ik voel me een sukkel, maar krijg nog wel voor elkaar dat een van de flatbewoners me binnenkort de naam van dat slaapmiddel bezorgt. "Gooi maar door mijn brievenbus."
Lief en ik drinken een glaasje wijn en luisteren naar de nieuwe Bløf. Na een paar slokken ruiken we een brandlucht in de kamer. Ik ga naar buiten. In de tuin ruik ik het nog sterker. Er staat in de buurt iets in de fik, zoveel is zeker. Enkele tientallen meters verderop zie ik rook achter het appartementencomplex naast ons blok. Lief komt ook naar buiten en stelt voor dat ik een van de bewoners van dat complex waarschuw. Ik bel aan bij een man die de VUT-gerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt. Denk ik. Hij laat me binnen en samen kijken we vanaf zijn balkon naar de plek waar ik vijf minuten geleden rook zag. We zien niks, maar ook hij ruikt de brandlucht. "Misschien beneden", zegt hij. "Daar woont een oude vrouw en die rookt heel veel."
Ik bel aan en een meisje van mijn leeftijd, misschien iets jonger, doet open, het is de bewoner naast de oude vrouw. Ik leg het verhaal nog eens uit. Brandlucht en rook gezien achter jullie flat. Ze laat ons - de bovenbuurman is er ook bij - binnen en neemt ons mee naar de achtertuin. De brandlucht is al minder en bij de buurvrouw op de begane grond zijn de luiken dicht. Het betreft hier een tachtigjarige vrouw die tien minuten geleden nog bij het buurmeisje heeft aangebeld met een kapotte afstandsbediening. Het meisje drukt op de bel van haar oude buurvrouw. Ze klopt op de deur. Ze belt weer aan. Ze klopt weer op de deur en roept de naam van haar buurvrouw. "Normaal zou ze al lang open hebben gedaan. Dit is niet goed", zegt ze. Ze klopt opnieuw op de deur, maar nu met haar ring. Het zijn felle tikken en ik hoor haar irritatie. Het buurmeisje lag al in bed toen ik aanbelde.
De bovenbuurman die ik het eerst had gewaarschuwd, mompelt wat over een derde flatbewoner die de sleutel van het appartement van de oude vrouw zou hebben. Dat blijkt niet het geval, maar wel belt deze derde de oude dame. Er wordt niet opgenomen. "Dit is niet goed", zijn de flatbewoners het eens. "Normaal doet ze altijd meteen open. Haar tv staat wel aan. Maar ik hoor haar niet. Ik bel de politie."
Ik zie het looprek voor de deur en vraag of het meisje zeker weet dat de oude vrouw thuis is. Dat doet ze. "Ze was hier net nog, tien minuten geleden. En ze gaat nooit weg zonder dat ding."
Erbij gekomen medeflatbewoners beweren dat het niks voor Corrie is, want zo heet de oude vrouw, om niet open te doen. Ik vraag of de dame slaapmiddelen gebruikt en misschien gewoon zwaar ligt te pitten. Ze heeft inderdaad slaappillen.
De politie laat de brandweer komen. Die arriveert na tien minuten. Een grote wagen, compleet met ladder erbovenop en zes brandweermannen erin. De brandweercommandant vraagt wat er aan de hand is en het meisje vertelt het verhaal. De brandweervrouw loopt naar de achtertuin en vindt niets alarmerends. De brandweer gaat proberen de deur naar het appartement van de oude vrouw zonder al teveel schade te openen. Maar daarvoor is gereedschap nodig dat dit brandweerteam ontbeert. Met een walkie-talkie roept de brandweercommandant een collega op die het benodigde materiaal wel bij zich heeft. Een kwartier later komt een tweede brandweerwagen, met alleen een ladder, de straat in rijden. De man naast de besturende brandweerman heeft een koffertje met gereedschap. Ook dat schiet tekort.
Inmiddels is het wat drukker op straat geworden en voel ik me steeds ongemakkelijker. Ik heb gewoon twee brandweerauto's op mijn geweten. Uiteindelijk haalt een der brandweerlieden een soort ministormram tevoorschijn om de deur in tien seconden in te beuken. De mannen gaan naar binnen en ik bereid me voor op de aanblik van een dode. De oude vrouw wordt pas wakker als de brandweercommandant haar aanraakt. Vals alarm. Ik voel me een sukkel, maar krijg nog wel voor elkaar dat een van de flatbewoners me binnenkort de naam van dat slaapmiddel bezorgt. "Gooi maar door mijn brievenbus."
5 Comments:
Tja, dat voelt ongetwijfeld bezwaarlijk. Maar ik wil je graag mijn complimenten geven Rico.
Liever oprecht vals alarm als in de krant lezen iemand al een week in zijn huis lag weg te rotten. Volgende keer gewoon weer alarm slaan. Je had er alle reden toe.
En het heeft in ieder geval een goed verhaal opgeleverd.
Ja, ik baal ervan dat ik geen foto's heb gemaakt van die twee gigantische brandweerwagens in de straat. Was best een indrukwekkend gezicht:-P
Rico man! Held! Wat een verhaal joh! Ik ben supertrots op je!
Alles wees erop dat er stront aan de knikker was. En de uitdrukking 'Waar rook is, is vuur' komt toch ergens vandaan?
Maar eh... je had rook gezien en uiteindelijk was iedereen bang dat het oude mens dood was. Waar is die hele rookpluim dan gebleven uiteindelijk?
Ik moet beter lezen... je rook brand, je zag helemaal geen rook. Jaaaa... zo komen verkeerde verhalen in de wereld, Vriesen! Maar toch, dan stel ik de vraag gewoon anders: die brandlucht is uiteindelijk gewoon in rook opgegaan en niet meer vernomen of was er nou wel ergens brand?
Volgens diverse omstanders moet het de houtkachel zijn geweest van een dame even verderop in de straat.
Maar iedereen had het geroken.
Post a Comment
<< Home